< terug naar columns overzicht

Kopen kopen kopen

15 januari 2017

Artiesten hebben over het algemeen nogal wat spullen nodig om te doen waar ze goed in zijn. Vaak zijn dat dure spullen, heuse investeringen dus. Maar wat leveren die investeringen nu eigenlijk op, belastingtechnisch gezien? En is het waar wat ‘men’ in de kroeg altijd beweert: ‘je moet blijven investeren voor de belastingen’? Hoog tijd om deze kwestie eens even goed door te nemen in deze ‘Pegels en Regels’. Vooral artiesten die ondernemer zijn en een btw-nummer hebben, doen er goed aan om een paar minuten van hun kostbare tijd te investeren in dit stukje fiscale proza. 

Niet iedere aankoop is in fiscale zin een investering. Je kunt misschien zelf wel denken dat het broodje shoarma na afloop van een optreden een redelijk goede investering is, maar dat past toch echt in een ander, minder aantrekkelijk, rijtje van aftrekbare kosten. Een investering in fiscale zin is een aankoop van een bedrijfsmiddel met een prijs van 450 euro of meer (exclusief btw). Een bedrijfsmiddel is (kort door de bocht) een zaak die je nodig hebt om je bedrijf te laten functioneren. Denk in dit kader aan gitaren, versterkers, drumstellen, microfoons, keyboards en ga zo maar door. Maar ook een dure website kan bijvoorbeeld een fiscale investering zijn. Het hoeft dus niet altijd iets tastbaars te zijn. 

Aan het doen van een investering zitten de nodige gevolgen. Uiteraard mag je de btw terugvragen, hoe hoog die ook is, na afloop van het tijdvak waarin je de aankoop hebt gedaan. Het spreekt voor zich dat het wel Nederlandse btw moet zijn en bovendien moet die btw apart op de factuur vermeld staan. 
De inkomstenbelasting schrijft voor dat je op een investering moet afschrijven. Je mag het aankoopbedrag dus niet in één keer van je winst aftrekken (tenzij je een startende ondernemer bent, maar dat is weer een heel ander verhaal). Door de afschrijving worden de kosten verdeeld over meerdere jaren. Dat is niet onredelijk als je bedenkt dat het hier ook om spullen gaat die je meerdere jaren gebruikt in je onderneming. 
Daarnaast kent de inkomstenbelasting voor investeringen de zgn. kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), een woord dat echt niet op je scrabblebord past. Het is de KIA die investeren pas écht aantrekkelijk maakt. Als je op jaarbasis meer dan 2.300 euro investeert kom je voor deze regeling in aanmerking. Dat kan in één keer (je koopt bijvoorbeeld iets van 2.500 euro), maar ook als je meerdere spullen koopt die samen meer kosten dan 2.300 euro. Voorbeeldje: je koopt een gitaar van 800 euro en een versterker van 1.400 euro. Samen is dat 2.200 euro, te weinig voor de KIA. Een nieuwe aankoop van 450 euro of meer is in dit geval dan noodzakelijk om voor de KIA in aanmerking te komen. Maar je kunt ook bijvoorbeeld de gitaar wat duurder maken door er een koffer bij te kopen, dat werkt ook. De KIA bedraagt maar liefst 28% van het investeringsbedrag (bij investeringen op jaarbasis tot 56.024 euro).

Tot slot nog een (vereenvoudigd) cijfervoorbeeldje om het wat inzichtelijker te maken. Als een hobbymuzikant een piano koopt van 6.050 euro (inclusief btw), dan kost die ook gewoon 6.050 euro. Als een artiest (ondernemer) met een btw-nummer diezelfde piano koopt, dan kost die bij een belastingpercentage van 40% uiteindelijk ruim 2.400 euro. Dat scheelt de helft. Onze artiest krijgt namelijk de btw terug, mag afschrijven op de piano en krijgt vanwege de KIA een extra belastingkorting van 28% op de aankoop. Ka-ching!

Investeren loont dus wel degelijk. En onze vrienden van de belastingdienst betalen gul mee, maar realiseer je wel dat je die andere helft van het bedrag toch echt zelf zult moeten ophoesten.